De Gaai
De Gaai ook wel Vlaamse Gaai genoemd, komt uit de orde zangvogels en zit bij de familie van de kraaien met als geslachtsnaam Garrulus en de soort Garrulus glandarius, dit betekend letterlijk 'voortdurend krassende eikelzoeker’.
Deze naam typeert de Gaai in de winter uitstekend. Gaaien zijn bekend om de prachtige, opvallende blauwzwart gestreepte vleugelbocht. Ze hebben een Lengte van 32 à 35 cm. en een spanwijdte van ongeveer 54 à 58 cm.
Leefgebied
De Gaai komt voor in het cultuurland en de bossen. Hij is over heel Europa verspreid met uitzondering van het hoge noorden en in de steppe van Spanje. Van oorsprong zijn gaaien vrij schuwe bosvogels, maar net als merels en kool- en pimpelmezen, zijn ook gaaien hun horizon gaan verbreden en nu volop te vinden in parken en stadsrandzones. In nieuwbouwwijken zie je in eerste instantie vaak de ekster, naarmate bomen en struiken groter zijn geworden, worden deze langzaam aan verdrongen door de gaai.
Leefomgeving
De leefomgeving van de Gaai is meestal in de buurt van Loofbomen als de Beuk en de Eik, vroeger vooral alleen te vinden in bosrijke gebieden, maar tegenwoordig ook vaak te vinden in dorpen en steden met een rijke begroeiing.
Voedsel
Gaaien hebben een breed spectrum van dierlijk en plantaardig dieet: Insecten en ongewervelde (waaronder veel plaagdieren), eikels, beukennootjes, hazelnoten en andere zaden en noten, vruchten als bramen, frambozen en lijsterbessen. Ook kleine of jonge zangvogels en eieren behoren tot het dieet, evenals kleine knaagdieren. Met de sterke snavel hakt de gaai gaten in harde omhulsels als slakkenhuizen, notendoppen en eierschalen en doorwoelt hij bodem, dierenpoep en menselijk afval.
Nuttige vogel
De Gaai heeft 2 bijzondere functies;
● De eik is afhankelijk van de gaai voor het verspreiden van eikels, aangezien de Gaai voorraden aanlegd in de grond voor de winter, kan het voorkomen dat een voorraad vergeten wordt en deze kan uitgroeien tot een jonge nieuwe eik. Wordt een gaai tijdens het verstoppen van de eikels in de gaten gehouden, dan komt hij even later terug om de eikel elders te verstoppen. Om deze reden wordt de gaai ook wel 'de grootste bosbouwer' genoemd. De Duitse naam voor de gaai (Eichelhäher) typeert het gedrag.
● Ook zijn gaaien in bosgebieden het ‘indringer alarm’ voor andere (zoog)dieren, die zich verbergen voor mogelijk gevaar.
Broeden
Gaaien broeden in de bomen en over het algemeen in de buurt van loofbomen als de eik en de beuk. Het territorium word fel verdedigd tegen indringers. Ze broeden rond half april tot eind mei en leggen ongeveer tussen de 5 en 7 eieren per legsel, waar ze er per jaar maar één van hebben.
Aantal
Het aantal Gaaien in Nederland is vanaf 1975 licht toegenomen, maar lijkt zich nu te stabiliseren. In het jaar 2000 werden er tussen de 40.000 en 60.000 paren vastgesteld.
bron: wikipedia en de vogelbescherming
